27 december 2024 - De Stralende

   vanbeek   16 dec. 2024

Uit: ‘Der Leuchtende’ - het eerste visioen - Hildegard van Bingen.

‘Der Leuchtende’ – het eerste visioen.

Download/print

2024 12


Ik zag een grote berg met de kleur van ijzer en daarop zat een zekere persoon van zeer grote helderheid. De helderheid was zo overweldigend dat ik niet naar de persoon kon kijken, maar een zachte schaduw – als een vleugel van uitzonderlijke lengte en breedte – strekte zich uit aan weerskanten van de persoon. Voor de persoon was een soort beeld met vele ogen en dit beeld stond aan de voet van de berg, maar ik kon geen menselijke vorm ontdekken in dit veelogige beeld. En voor dit beeld stond een jong meisje. Zij was gekleed in een bleek gewaad, een witte doek bedekte haar voeten. De grote helderheid van de persoon op de berg scheen zo fel op haar hoofd dat ik haar gezicht niet kon zien. Ja, vele sprankelende stralen schenen neer vanaf degene die op de berg zat en deze stralen omringden deze twee andere beelden op een aangename manier. Ik zag ook vele sterren op die berg en bleke en witte mensenhoofden verschenen tussen de sterren.
Aanschouw, degene die op de berg zat sprak met een luide en scherpe stem:

O mensheid, jullie die zwak zijn tegenover het stof van de aarde en de as van as, laat je stem horen en spreek over het begin van de onvergankelijke verlossing. Er wordt aan mensen onderwezen die enkel het midden zien van de boodschap over verlossing. Zij willen daarover niet spreken en het niet voortzeggen, want ze zijn lauw en mat over het bewaren van de rechtvaardigheid van God die de verborgen mysteriën onthult. De schuchteren verbergen zo deze rechtvaardigheid in obscure streken die geen vruchten voortbrengen. Strek je daarom uit in de bron van overvloed. Kom tot het licht in de wetenschap van mysteriën, zodat zij die je verachten vanwege Eva’s samenspanning verrukt worden door je stromende water. Want je ontvangt het begrip van deze diepgaande vragen niet van de mensheid, maar van boven door goddelijke en ontzagwekkende rechtvaardigheid. Met een helder licht zal deze kalmte voortschijnen tussen de mensen die durven te schijnen.
Sta daarom op en vertel met luide stem wat je is onthuld met de sterkste kracht van goddelijke steun. Hij, die machtig en welwillend bevelen geeft aan de gehele schepping, vervult hen die godvrezend en dienend zijn met een aangename keuze in de geest van nederigheid. Helder, met hemelse beelden, brengt de Godheid hen door aanhoudende rechtvaardigheid tot de vreugde van een eeuwig visioen.

Die grote berg met de kleur van ijzer staat voor de kracht en stabiliteit van de eeuwige heerschappij van God die niet verbannen kan worden door een neiging naar verandering of verval. De persoon van grote helderheid die op de berg zat, wiens helderheid zo verweldigend was dat je hem niet kon aanschouwen, betekent dat de persoon in de heerschappij van gelukzaligheid met hemelse goddelijkheid bevelen geeft aan menselijke geesten die dat niet kunnen begrijpen. De helderheid van de persoon toont aan dat de Godheid deze bevelen geeft met onfeilbare helderheid voor de hele wereld. De zachte schaduw – als  een vleugel van uitzonderlijke lengte en breedte die zich aan weerskanten van de persoon uitstrekte – staat, vermanend en kastijdend, voor de zoete en zachte bescherming van een zalige verdediging, die rechtvaardig en plichtsgetrouw de onuitsprekelijke rechtvaardigheid met blijvende eerlijkheid toont.

Voor de persoon stond een beeld met vele ogen aan de voet van de berg. De vrees voor God aanschouwt Gods heerschappij met nederigheid in Gods aanwezigheid. Zij wordt gesterkt door het heldere zicht op goede en juiste aandacht. Zij bevordert haar eigen ijver en standvastigheid onder de mensen. Maar je kon geen menselijke vorm ontdekken in dit veelogige beeld, omdat de vrees voor God de rechtvaardigheid van God niet vergeet. Mensen kennen deze waarheid vaak in hun eigen vermoeide geest dankzij de inzichten van hun eigen zoektocht. Zo verstoren zij met hun menselijke vragen niet hun waakzaamheid, ook al is die zwak.

En voor dit beeld stond een jong meisje. Ze was gekleed in een bleek gewaad met een wit doek over haar voeten. Dit betekent dat de armen van geest de vrees voor God, die hen voorgaat, volgen, want de vrees voor God beschermt hun gelukzaligheid. In hun hart pochen zij niet en scheppen zij niet op; zij verkiezen een simpele en sobere geest. Zij doen dit niet voor zichzelf, maar voor God. Zij doen dit in bleekheid, door zichzelf onder hun eigen rechtvaardige werk te plaatsen – als ware het de doek en het bleke gewaad – en zij volgen getrouw in de heldere voetstappen van het Woord van God. Er kwam zo’n felle helderheid van degene op de berg over haar hoofd dat je haar gezicht niet kon zien, want de heldere bezoeking van degene die over de hele schepping heerst, doet de kracht van gelukzaligheid over de schepping stromen. Daardoor ben je niet sterk genoeg om de goddelijke aandacht te grijpen met je zwakke menselijke beschouwing. En zelfs degene met de hemelse rijkdommen onderwierp zich nederig aan de armen.

Ja, vele sprankelende stralen schenen neer vanaf degene die op de berg zat en deze stralen omringden deze twee andere beelden op een aangename manier. Dit betekent dat een veelheid aan sterke deugden, verlicht door goddelijke helderheid, van de almachtige God komen. Deze deugden omarmen met warmte en verrukken met zorgvuldigheid en helpen allen die God werkelijk vrezen en allen die getrouw de armen van geest liefhebben.

Je zag ook vele sterren op die berg. Bleke en witte mensenhoofden verschenen tussen de sterren, omdat op de hoogste hoogte de oprechtheid van menselijke daden niet kan worden verborgen of geheimgehouden voor de diepe en scherpe kennis van God. De daden van mensen tonen vaak zowel lauwheid als oprechtheid, want soms zijn zij zwak in hun hart en beledigend passief in hun acties. Op andere momenten zijn zij wakker en alert, vervuld met eer, net als Salomo die – zoals ik het wilde – in zijn woorden het volgende kenbaar maakt.

Luie handen maken arm, ijverige handen brengen rijkdom. (Spreuken 10:4). Bedoeld wordt: mensen maakten zichzelf zwak en arm, omdat ze zich niet bezig wilden houden met rechtvaardigheid en het uitbannen van onrechtvaardigheid. Ook betaalden zij hun schulden niet terug. Terwijl zij zich ontspanden, bleven zij ver van de werken van gelukzaligheid. Mensen die het pad van de waarheid volgen, houden zich bezig met de krachtige werken van verlossing. Zij grijpen de stromende bron van glorie aan waarin zij de meest waardige van goddelijke dingen op aarde en in de hemel voorbereiden.
Waaruit blijkt dat al wie kennis heeft van de Heilige Geest en vleugels van geloof, laat diegene mijn waarschuwing niet aan zich voorbijgaan, maar aangrijpen door het te omarmen in de verrukking van zijn ziel.

Uit: ‘Brandend licht – 7 visioenen (uit de Scivias) van Hildegard van Bingen’ – vertaald uit het Engels door Aline Douma – uitg Ankh Hermes.   


Uit de inleiding van ‘Brandend licht’.

Over Hildegard van Bingen:  geboren in 1098, kreeg vanaf haar 6e jaar haar eerste visioenen. Toen zij op haar 15e jaar intrad in een benedictijnergemeenschap bracht de abt van het klooster haar visioenen onder de aandacht van Bernardus van Clairvaux. Die gaf Hildegard de zegen om haar visioenen op te schrijven onder de inspiratie van de Heilige Geest.
Zij was de eerste grote Duitse mystica; profeet, dichter, dramaturg, arts en politiek denker. Ze verzamelde haar visioen in drie grote boeken, waarvan de Scivias de bekendste is. Zij voorzag de visioenen van commentaar, waaruit haar kijk op het universum, de mens, het lichaam, de geboorte en de dood, en de aard van de ziel, sprak.

Hildegard visualiseert onze levensreis als een worsteling om ‘onze tent op te zetten’, een beeld uit de wijsheidstraditie van de Sjechina. Wijsheid komt volgens Hildegard als een strijd waarbij verwarring, pijn en weerstand op ons pad komen. Maar de ‘sterke ziel’ volhardt. Een sterke ziel ziet zij als een deugdelijk mens met de kracht van blijdschap, standvastigheid, rechtvaardigheid en compassie.
‘O vluchtende ziel’, adviseert zij: ‘wees sterk, hul jezelf in het harnas van licht’.
Wijsheid is voor Hildegard de kern van wat de Kerk zou moeten zijn: een bijeenkomst van mensen die zich afzetten tegen de dwaasheid van het dualisme, van corruptie en oorlogszucht en van wat we tegenwoordig het patriarchaat noemen. In plaats daarvan kiest zij de wegen van genezing en viering, van de kosmos en vredelievendheid.
Wijsheid is de hoeder van de kosmische orde, van kosmische rechtvaardigheid.
Hildegard ziet de goddelijke openbaring en wijsheid in alle schepselen van het universum: ‘Mensen vinden God in elk schepsel’. Maar wijsheid is een ongrijpbare schat; ze is een kwestie van het hart. Wijsheid woont volgens Hildegard ‘schitterend in het hart van de Godheid’. Wie wijsheid begeert moet strijden om ‘het huis van je hart te vinden’, om kritisch te zijn op hun eigen beweegredenen en  de paden waarnaar hun hart hen leidt. Het terugvinden van de oorspronkelijke wijsheid is hetzelfde als het vinden van een nieuw hart.
Het bouwen van een huis van wijsheid, in onszelf en in gemeenschap met andere mensen en alle schepselen op aarde, is voor Hildegard de fundamentele taak van menszijn. Dat is het opzetten van de uitgevouwen goddelijke tent die bestaat in de gehele schepping en in elk mens. Omdat dit de taak is die wij allen moeten uitvoeren, vormt dit de bron van gemeenschap – de communio. Dit is waarvoor wij geboren zijn; het is de strijd waard!
Helaas werd haar werk vergeten en  beschimpt. Haar diepe en gevoelsmatige liefde voor de profeten en de kosmische Christus als basis voor de westerse spiritualiteit werd genegeerd. Haar theologie van ‘erfzegen’ werd overschaduwd door de ideologie van de ‘erfzonde’.  En haar diepe wortels in de spiritualiteit van de schepping werden opgeofferd voor de antropocentrische wereldvisie.
De strijd naar wijsheid is de kern van Scivias – ‘Ken de wegen’ –: de wegen der dwaasheid tegenover de wegen der wijsheid. Dit boek leidt ons tot de wijze wegen van leven en zijn.