31 januari 2025 - Origenes over Christus

   vanbeek   21 jan. 2025

Uit: ‘De Basis – Onderzoek naar de fundamenten van geloof en wereld’ door Origenes.

‘CHRISTUS IS DE KRACHT EN DE WIJSHEID VAN GOD’.
(1 Kor 1, 24)

Download/print

2.2. [    ] Wanneer als juiste leer is vastgesteld, dat Gods enige Zoon zijn Wijsheid is, die als zelfstandig wezen bestaat, moeten wij, denk ik, niet verder met ons verstand speculeren over de vraag of zijn hypostastis  (dat wil zeggen zijn wezen) iets lichamelijks heeft. Al het lichamelijke wordt immers gekenmerkt door vorm, kleur en omvang. Hoe kan echter iemand die bij zijn volle verstand is, op zoek gaan naar vorm, kleur of meetbare omvang bij de Wijsheid, in zoverre zij Wijsheid is?
Zou God de Vader ooit hebben bestaan, zelfs maar een klein moment, zonder deze Wijsheid voort te brengen? Dat kan toch zeker niemand denken of geloven als hij geleerd heeft met eerbied over God te denken.  [    ]
Daarom weten wij dat God altijd de Vader is van zijn enige Zoon, die uit hem geboren is, zijn bestaan aan hem ontleent, maar zonder enig begin.  [    ]
In dit zelfstandig wezen van de Wijsheid nu was alle scheppingskracht voor de komende schepping aanwezig, zowel voor alles wat bestaat als voor alles wat ontstaat. Dit alles is van tevoren gevormd en bepaald op basis van kennis vooraf. In de Wijsheid lagen dus al een soort schetsen en voorbeelden van alles wat geschapen werd. Vandaar dat de Wijsheid bij monde van Salomo zegt dat zij geschapen is als begin van Gods scheppingswerk (Spr 8,22), want zij bevat de oorsprongen, de plannen en de vormen van de hele schepping.


‘HIJ IS DE AFSTRALING VAN GODS LUISTER,
HIJ IS DE AFDRUK VAN ZIJN WEZEN.’
(Hebreeën 1,3)

2.7. Ik wil nagaan welke conclusies hieruit te trekken zijn. ‘God is licht’ (Joh 1,9) volgens Johannes. De schitterende afstraling van dit licht is zijn enige Zoon; hij komt uit hem voort zonder dat daarbij sprake is van een afsplitsing, net als de afstraling voortkomt uit het licht, en hij verlicht de hele schepping. Ik heb eerder al uitgelegd hoe hij de Weg is en naar de Vader leidt, hoe hij het Woord is en aan de rationele wezens de verborgen geheimen van wijsheid en kennis verklaart en onthult, hoe hij ook de Waarheid, het Leven en de Opstanding is. Op dezelfde manier moeten wij ook zijn werking als ‘afstraling’ opvatten: door de afstraling ziet men in en neemt men waar wat het licht zelf is. Deze afstraling presenteert zich zachter en milder aan onze gebrekkige en zwakke mensenogen. Hij verwijdert daaruit geleidelijk alles wat het zien hindert, zoals de Heer zegt: ‘Verwijder de balk uit je oog’ (Matt 7,5). Zo maakt hij ons ontvankelijk voor de luister van het licht. Ook hierin wordt hij een soort ‘bemiddelaar’ (1 Tim 2,5)  tussen de mensen en het licht.

2.8. Nu noemt de apostel hem niet alleen ‘de afstraling van Gods luister’ maar ook ‘de afdruk van zijn wezen’. Het lijkt mij niet overbodig aandacht te besteden aan de vraag hoe een ander wezen naast het wezen van God – wat men daar dan ook onder moet verstaan – de ‘afdruk van zijn wezen’ genoemd kan worden. Wellicht moeten wij het zo zien: de Zoon van God, die zijn Woord en Wijsheid wordt genoemd, die als enige de Vader kent en hem bekendmaakt aan wie hij wil (dat wil zeggen aan wie ontvankelijk worden voor zijn Woord en Wijsheid), wordt ‘afdruk van zijn wezen’ genoemd omdat hij ervoor zorgt dat de Vader begrepen en gekend wordt. Men kan het ook zo zeggen: omdat de Wijsheid eerst in zichzelf kopieert wat zij aan anderen wil onthullen, namelijk datgene op grond waarvan zij God kunnen kennen en begrijpen, wordt die Wijsheid ook ‘afdruk van Gods wezen’ genoemd.

Om ervoor te zorgen dat we nog beter begrijpen hoe onze Redder de afdruk van Gods wezen is, zal ik ook nog een voorbeeld gebruiken. Dat gaat weliswaar niet volledig en niet in strikte zin over het onderwerp dat ik nu bespreek, maar ik heb het  gekozen om te laten zien dat de Zoon, ‘die de gestalte van God had, daar afstand van deed’ (Fil 2:6,7) en juist door er afstand van te doen ons de ‘goddelijke volheid’(Kol2,9) wil tonen. Stel je voor: er is een standbeeld gemaakt dat door zijn omvang de hele wereld vervult, maar door die enorme  grootte kan niemand het zien. Nu werd er een tweede standbeeld gemaakt; het kwam helemaal overeen met het eerste beeld, in houding van de lichaamsdelen, gezichtsuitdrukking, gestalte en materiaal, maar het had niet die enorme omvang. Wie het enorme beeld niet konden bekijken, zouden als ze het tweede beeld zagen, erop kunnen vertrouwen dat ze daarmee het eerste beeld gezien hadden, want het tweede beeld bood een getrouwe weergave van alle vormen van de lichaamsdelen en het gezicht, van de hele gestalte en het materiaal; er was geen verschil. Een dergelijke getrouwe weergave biedt ook die Zoon, die afstand neemt van zijn gelijkheid aan de Vader en ons de weg wijst om kennis te krijgen. Op deze manier wordt hij ‘afdruk van Gods wezen’. Wij konden de luister van het zuivere licht, dat besloten ligt in zijn goddelijke grootheid, niet zien, maar doordat hij voor ons de ‘afstraling’ wordt, wordt voor ons de weg geopend om het goddelijke licht te zien, namelijk door te kijken naar de afstraling.
Deze vergelijking met de standbeelden heeft natuurlijk betrekking op materiële zaken en mag daarom alleen worden toegepast op dit punt: de Zoon van God is binnengegaan in de geringe gestalte van het menselijke lichaam; maar doordat zijn daden en kracht een getrouwe weergave waren van die van God de Vader, gaf hij in zichzelf een representatie van Gods onmetelijke en onzichtbare grootheid. Vandaar dat hij tegen zijn leerlingen zei: ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Joh 14,9) en ‘De Vader en ik zijn één’ (Joh 10,30). Op dezelfde manier moeten wij ook deze uitspraak van hem opvatten: ‘De Vader is in mij en ik ben in de Vader’ (Joh 10, 38).
                      

Uit: ‘De Basis – Onderzoek naar de fundamenten van geloof en wereld’ door Origines.

Origines (ca. 185-254) was een van de toonaangevende theologen van zijn tijd. Hij werkte als kerkelijk leraar in Alexandrië, later in Caesarea. Hij stond bekend als een inspirerend docent en scherpzinnig uitlegger van de Bijbel. Hij was goed thuis in de Griekse filosofie.
In de Basis analyseert hij de kernpunten van de apostolische traditie en discussieert daarover met opponenten. Zijn betoog is vaak filosofisch getint.
Naderhand riep ‘De Basis’ heftige reacties op en leidde drie eeuwen later tot een kerkelijke veroordeling.