28 maart 2025 - Hartstochten van de Ziel

   vanbeek   19 mrt. 2025

Uit: ‘Hartstochten van de ziel' - door Rowan Williams

Harttochten van de ziel

Download/print

Hoogmoed is in de kern een weigering om onze afhankelijkheid dankbaar en waardig te accepteren. ‘Is het niet juist de bedoeling dat we onafhankelijk zijn?’ vragen we. ‘Is autonomie, volwassen verantwoordelijkheid, niet het grote goed waarnaar ieder mens moet streven?’ Hierop antwoordt het evangelie zowel ja als nee. Er is inderdaad een gepast soort zelfbeschikking; we hebben vrijheid nodig om het beeld van God in ons werkzaam te maken. Maar - en dit is een zwaarwegend ‘maar’ - of je het nu leuk vindt of niet, we zijn van minuut tot minuut afhankelijk van alles wat we hebben ontvangen en nog steeds ontvangen. Voor ons mens-zijn zijn wij afhankelijk van onze ouders, onze opvoeding. Om in leven te blijven zijn we afhankelijk van onze ademhaling en van voedsel. Als mens zijn we voortdurend aan het ontvangen, aan het absorberen. En als we dat proberen te ontkennen, worden we niet meer, maar minder mens. Voor het leven van de Geest in ons, en voor ons leven in relatie tot God, is het cruciaal dat we dit erkennen.
Vergeet niet: we zijn, omdat God is. Wij zijn zoals we zijn vanwege hoe God is. Dus om ten volle onszelf te worden, moeten we ons in toenemende mate bewust worden van God. Anders zouden we niet zijn. Dit is net zo’n basale waarheid als het feit dat we moeten blijven ademhalen.
Hoogmoed is de weigering om adem te halen en God te laten zijn wat God is - en juist dat is de kern van ons bestaan; daarvoor leven wij.
Dus hieraan denkt Cassianus wanneer hij over de val van de eerste engel spreekt om te illustreren hoe gevaarlijk zelfvertrouwen is. De engel die viel, de Aartsengel Lucifer, kijkt naar God en zegt: ‘God is groot en mooi en wonderbaar en ik wil groter, wonderbaarlijker en mooier zijn dan God.’ Maar wanneer je God als een rivaal ziet, als je denkt dat Hij een bedreiging voor je vormt eenvoudigweg omdat Hij God is, besef je niet dat God geen rivaal kan zijn; God is reeds je leven en daar valt niets aan te veranderen. God is jouw leven, altijd al.
Jij bent omdat God is. Wie dat vergeet, veroordeelt zichzelf tot een soort schaduwgestalte. Diverse mensen hebben erop gewezen dat de gevallen Aartsengel inventief is, maar ook aartsdom. Het is belangrijk zo nu den dan te bedenken dat de duivel, die verwoestende kracht, buitengewoon listig en vindingrijk is (net als alle demonen), maar ten diepste oliedom.
Denk aan een kat die loert op een vogel. De kat lijkt erg sluw en sluipt onopvallend dichterbij. Maar de vogel op de tak kijkt rustig toe en op het moment supreme, als de kat aanvalt, vliegt hij gewoon weg. Om de duivel op zijn plaats te houden, kan het helpen als we de vorst der duisternis ook af en toe zien als een sukkelige kat die op een vogel loert - hij lijkt ontzettend geslepen en vindingrijk, maar ziet ten diepste niet wat er werkelijk speelt.
We moeten leren dat wij zijn omdat God is - oftewel, dat God zichzelf wegschenkt, is de oorsprong van ons bestaan. Dat is het juiste soort afhankelijkheid.

Hoe leren wij met hoogmoed om te gaan? Niet door onszelf gekunsteld te vernederen, maar door ons in het ritme van Gods adem te voegen. Niet door te doen alsof we minder zijn dan we werkelijk zijn, maar door ons te realiseren waar onze wortels liggen. Door te beseffen dat God geen rivaal is die de confrontatie met ons zoekt, maar dat Hij de diepte in ons binnenste is die er voortdurend op uit is om het leven steeds meer in ons te laten opstaan. Het antwoord op hoogmoed is ‘armoede van geest’  - erkennen dat je God nodig hebt.

Mismoedigheid of wanhoop is de afwezigheid van hoop. Je beseft niet meer wat mogelijk is. Volgens Cassianus en veel andere commentatoren is het verschil tussen Petrus en Judas dat Petrus berouw heeft van zijn verraad en Judas wanhoopt. Er is een wereld van verschil tussen enerzijds het kwellende, verscheurende verdriet over wat we verkeerd hebben gedaan en anderzijds de dodelijke afwezigheid van hoop, de letterlijk moordende wanhoop die Judas naar zijn tragische einde voert. Wanneer we deze wanhoop ervaren, komt dat omdat we geen flauw benul hebben hoe God naar de zonde kijkt. We kijken zelf naar onze zonden en denken: ik heb gefaald, ik heb opnieuw laten zien dat ik waardeloos ben en niet kan veranderen.
Maar wat als we eens door Gods ogen kijken? In zeker opzicht is dat een belachelijk streven. Toch is dit het grootse panorama dat Jezus voor ons ontsluit. En al Paulus zegt dat wij ‘de gedachten van Christus’ hebben (1 Kor.2, 10-16), is dit ongetwijfeld een van de dingen waar hij op doelt. God is niet tekort geschoten. Hij is niet veranderd. Gods dragende liefde is nog dezelfde als altijd en zal altijd dezelfde zijn. Gods kijk op de zonde sluit de uitdrukkelijke bereidheid om te vergeven en te vergeten in. Als we onze zonde en ons falen in dat licht kunnen zien, hoeven we niet te wanhopen.
Als we iets hebben geleerd van onze verschillende hartstochten en ons instinctmatige leven, dan weten we dat we niet zomaar worden teruggeleid tot de erkenning van wie wij zijn, maar allermeest tot het overdenken wie God is. Niet onze kijk op onszelf en onze wereld heeft het laatste woord. Als we aan onszelf worden overgelaten hoe oordelen we dan over onszelf? Waarschijnlijk vinden we onszelf een doorslaand succes of een totale mislukking. In beide gevallen slaan we de plank finaal mis.
God ziet de waarheid van onze groei of ons gebrek daaraan. God ziet ons zoals we zijn, en aan deze waarheid – dat God ziet – zijn we verantwoording verschuldigd.
Er is een perspectief op de menselijke handel en wandel dat afwijkt van dat waartoe wij, mensen, toegang hebben. Mijn eigen beeld van mijzelf, positief of negatief, is niet doorslaggevend, en dat van mijn criticus of vijand evenmin. Wie trouw blijft in tijden van spanning, aanvallen en geweld, laat daarmee zien dat je ook op een andere manier naar de omstandigheden kunt kijken, dat er een waarheid is die groter is dan mijn vijanden beseffen en dan ikzelf besef, een waarheid waaraan iedereen verantwoording moet afleggen.

Zij die standhouden in situaties van vervolging, van welke aard ook, spreken ons aan in onze wanhoop. Ze vertellen ons dat onze kijk op de wereld, onze normen, ons oordeel over onszelf, het oordeel van onze naasten over ons en ons oordeel over onze naasten allemaal worden gerelativeerd door de realiteit van de God die getuige is van alles wat zich in de geschapen wereld afspeelt. Deze overtuiging garandeert ons geen veilig bestaan, integendeel; ze vertelt ons niet eens dat er genezing is voorbij de sterfelijke wereld (ook al doen andere aspecten van ons geloof dat wel). Ze is eenvoudig de belichaming van een andere manier van kijken. En dat is goed nieuws! Als je het hoort, zegt Jezus, wees dan blij: als je wordt verworpen en belasterd omdat je Hem en zijn goede nieuws gelooft, ‘spring op van vreugde’. Je kunt je zomaar voorstellen dat Hij dit zegt met een licht ironische ondertoon die veelvuldig hoorbaar is in de Evangeliën. Je beloning is groot, zegt Hij; je beloning is God.
Dit is de vreugde die de opgestane Jezus voor ons openlegt. Hij nam de broze menselijke natuur aan, compleet met al haar hartstochten, en heeft daar volledig in gedeeld. Net als wij leefde Hij met instincten en emoties. Net als ieder van ons kende Hij de kracht, de eb en vloed, van boosheid en verlangen. Maar Jezus staat volledig open voor God, de Bron, op een onbeperkte en onbevattelijke manier. Dat is de kern van zijn identiteit; dat is bepalend voor het leven van de eeuwige Zoon. Daarom weet Jezus als mens wie Hij is, op een andere manier dan anderen. Hierdoor is Hij vrij om de hartstochtelijke menselijke natuur ‘om te werken’ tot een dragen van Gods volheid. Deze vrijheid deelt Hij met ons in Zijn lichaam, de kerk. Het leven van de Geest, waardoor ik helderder kan zien, is het onafgebroken geschenk van de opgestane Christus aan mij.

Opstanding.
Het licht van de opstanding geeft ons niet alleen een beter zicht op onszelf (wat op zich niet zulk goed nieuws is), maar ook op het hele panorama van Gods scheppende activiteit, waarover de glans van Christus’ tegenwoordigheid in de Geest ligt. Door Gods genade wordt dit panorama ons getoond als ons vaderland; het is de plaats waar we thuishoren.
Dagelijks bidden en werken we om stukje bij beetje helderder te gaan zien en te groeien in vrijheid en naastenliefde. En dat we op de juiste manier onthecht raken, zodat we zien dat God ons knoeierige leven omarmt en geneest in Jezus, de grondlegger en wegbereider van ons geloof.


Uit: ‘Hartstochten van de ziel - hoe we onze verlangens ten goede kunnen keren’ door Rowan Williams (uit hfdst 2 en hfdst 5).